Onderzoek naar de relatie tussen enerzijds de ontwikkeling en de biomassa van waterplanten en anderzijds de ruwheid van waterlopen. De empirische en experimentele benadering moet een modelmatige planning van kruidruimingen mogelijk maken. Concreet worden experimenten uitgevoerd met drie verschillende types waterplanten (submers, emergent en drijvend) waarbij de bijhorende ruwheidscoÎfficiÎnt bepaald moet worden i.f.v. het groeistadium. Een aantal maaipatronen wordt nagebootst en het effect ervan op de afvoercapaciteit zal worden nagemeten. Telkens worden de resultaten vergeleken met metingen op het terrein (o.a. de Aa te Poederlee). Het betreft een VLINA-project in onderaanneming voor de UIA. De administratieve voorbereidingen werden in 2000 getroffen zodat het project op 1 maart 2001 van start kon gaan. In 2001 werden de fysische experimenten voorbereid en uitgevoerd en werd de eind-rapportering gerealiseerd.
Belgium: Aa;Aquatic plants;Turnover
Name | Role | Start | End |
---|---|---|---|
Ecosystem Management Research Group | member |
created:2011-12-14 14:18:59 UTC, source:vliz